21 maart 2007

Bay City Rollers

Sommige schrijvers of muzikanten kun je beter alleen lezen, of horen. Maar niet zien. Vaker dan me lief is boeten woordkunstenaars nogal eens in aan genialiteit zodra hun hoofd op televisie verschijnt en ze beginnen te praten. Martin Bril bijvoorbeeld (die ik eigenlijk liever niet wil zien én niet wil horen). Of Jan Mulder.

Ook bezit een real-life exemplaar soms maar weinig van de aantrekkingskracht die je de verzonnen held zomaar had toegedicht, omdat hij nou eenmaal klinkt als de zwerver-met-gitaar of leest als de foute-edoch-aandoenlijke-en-zorgzame man. Neem nou Donavon Frankenreiter. Of Kluun. Stante pede neem ik terug dat ik ooit heb geroepen de auteur van Komt een vrouw bij de dokter wel eens in de Pilsvogel te willen ontmoeten.

Anders is het bij de Bay City Rollers, de Schotse band uit de jaren zeventig. Sinds een tranentrekkende scène in Love Actually, snik ik me regelmatig onbeschaamd (ja, echt) door een verdrietige bui heen op hun Bye Bye Baby. Vandaag zag ik voor het eerst hoe de heren er destijds uitzagen. Toegegeven, recente beelden durf ik niet aan. Maar zeg nou zelf, zijn ze niet fantastisch?

Geen opmerkingen: