19 december 2006

In een verre stad waar goede buren nabije vrienden worden

Daar zaten we dan op onze eerste dag, bijna anderhalf jaar geleden. Veertig nieuwe masterstudenten journalistiek. Allemaal al enkele jaren aan het studeren, maar opgetogen als was het onze allereerste dag als student. Afwachtende blikken, aftastende houding, voorzichtige grapjes.

Wat was ik blij om te zien dat F., met wie het op de introductiedag al meteen klikte, ook was aangenomen. F., het op het eerste gezicht zo gereserveerde meisje, maar stiekem als geen ander in voor welke mallotige onderneming dan ook. Altijd was er tijd voor een kop thee of een filmpje, ondanks scriptie, club, werk of sport. F. wees me de eerste dagen de weg in de stad (en op de kaart), nam me achterop haar fiets mee naar de andere kant van Groningen voor de eerste opdrachten, leende me aantekeningen voor het eerste tentamen, nodigde me uit bij huis-etentjes, hing solidair naast me om de paal op het eerste uit de hand gelopen journalistiek-feestje en liet me na datzelfde feestje slapen op het logeermatrasje in haar huis, dat wel in de stad lag. Er zouden nog veel van zulke avonden volgen. We werden vriendinnetjes, F. en ik.

Net zoals L. en ik. Het had weinig gescheeld of we hadden al meteen een bloedhekel aan elkaar. Op dag twee sommeerde ze me de tentamenaantekeningen met haar te delen op zulks een onbehoorlijke wijze dat er van een wederzijdse warme vriendschap nou niet direct sprake was. Dit veranderde toen bleek dat haar lontje op bepaalde dagen in de maand gewoon wat korter is dan op andere dagen en ze daar op een bijzonder grappige, bewonderingswaardige en onnavolgbare manier mee omgaat. Na talloze Net 5-dinsdagavonden met dokter McDreamy en bergen chocoladerozijnen ter compensatie van de altijd net niet-helemaal-zoals-op-het-plaatje-gelukte culinaire creaties, de nodige hardloopsessies door de hele stad en uren van afwisselend droogkomisch en hilarisch commentaar tijdens de woensdagochtend-colleges bleken L. en ik een erg fijn duo.

Toen verscheen N. ten tonele, die al snel besloot dat wij nooit vriendinnetjes zouden worden. Want ik ging immers om met F. en F. was lid van een studentenvereniging en studentenverenigingtypes (en vrienden daarvan) zijn nou eenmaal niet zo aan N. besteed. Tja, in de begindagen van een nieuwe studie zijn dit soort eerste indrukken van levensbelang. Toch nuttigde ik - om redenen die ik nu niet meer weet - na enige tijd een avondmaal met N. en kwamen we erachter dat we niet alleen eenzelfde soort familiegeschiedenis delen, maar ook over dezelfde dingen dromen, om dezelfde dingen huilen en om dezelfde dingen lachen. Nog altijd heb ik haar niet vergeven dat ze me pas ver in het najaar meenam naar het Noorderplantsoen. Maar ontroostbaaar zat ik bij N. op de bank toen het uit ging met mijn vriendje. Snikkend van de lach zat zij aan de bar in onze stamkroeg foto's te maken toen ik van zattigheid de tafels wel even zou poetsen tegen sluitingstijd. Samen sliepen we op haar dakterras onder de sterren, dromend over alle reizen die we nog gaan maken.

Zonder de master hadden we elkaar waarschijnlijk nooit een blik waardig gekeurd, zo verschillend als we zijn. Maar nu brachten we uren en uren zwoegend met elkaar door achter de computer om de soms bijna dagelijkse deadlines te halen en besloten we de vrijdagmiddag met bier en chips in 'onze' newsroom tot het Harmonie-gebouw zijn deuren sloot. Gevieren maakten we deel uit van het bestuur van de studievereniging. We vlogen elkaar in de haren en schreeuwden door elkaar heen tijdens vergaderingen, maar wat waren we trots op elkaar, alles en iedereen na die fantastische, spontaan georganiseerde bonte avond, de driedaagse studiereis naar Brussel en de zomerse barbeque aan de Hoornse Plas.

Vorig jaar baalde ik als een stekker dat ik niet was aangenomen op de opleiding in Amsterdam. Nu bezet een nieuwe groep masterstudenten dagelijks 'onze' newsroom, vertrek ik bijna naar de hoofdstad voor mijn stage en kan ik me haast niet voorstellen dat het ergens leuker is dan hier. Gelukkig hebben F., L., en N. de grote trek al gemaakt en staan ze ongetwijfeld klaar om me, met genoeg chocorozijnen in de aanslag, de weg te wijzen in alweer een nieuwe stad, naar weer een nieuwe stamkroeg. Maar toch moeten we misschien ook snel een weekendje naar Groningen.

7 opmerkingen:

Anoniem zei

Oh Liekje! Natuurlijk staan die rozijnen klaar, net als de knuffels en de schilderkwast. Stamkroeg is zo geregeld ende gevonden en we zetten het feest hier gewoon door.

Niet brullend van de lach ditmaal, maar erg ontroerd. Dikke kus, Lieke

Nanda zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
Nanda zei

Natuurlijk vangen we je op, sterker nog, ik mis je al een maand, dus als je niet snel met je bevallige bips deze kant op komt, heb je een probleem popje!

En F. en L. zijn heel lief.

Lieke zei

Mijn bevallige bips is in opperste staat van opwinding popje. Nog een paar nachtjes slapen en je mag me alle moois van Amsterdam, F. en L. laten zien...zin in!

En oja, ben jij hier 'n beetje comments aan het verwijderen, of wah ;-)?

x

Lieke zei

Mangal, jij bent ook lief!

En inderdaad jammer van die trein, had graag een nummertje meegezongen in de F. (maar daar mijn muzieksmaak volgens sommige mensen nogal te wensen overlaat, is het misschien ook wel beter van niet). Maar zo te zien heb je het weer aardig laat weten te maken...je bent onverbeterlijk. Met Oud & Nieuw maak ik het goed met je!

x

Lieke zei

Ps. Hilarisch trouwens dat jij zelfs nĂ¡ 't stappen, voordat je gaat slapen, nog een blik werpt op onze weblog, haha!

Nanda zei

Mangal, popje, ik kom zo snel mogelijk naar Nijmegen. Ik zal proberen of ik niet eens een vrijdag vrij kan krijgen. Of mag het ook in een weekend, want in dat geval kunnen we gewoon gaa plannen.